Een woestijn is een gebied met minder dan 200 mm neerslag per jaar, waardoor er relatief weinig fauna aanwezig is. Veelal wordt gedacht, dat de grond van woestijnen onvruchtbaar is, maar dit is vaak juist niet het geval. Na een regenbui kan een groot deel van de woestijn ineens zeer sterk begroeid worden, maar de woestijngrond is niet in staat het water lang vast te houden en dan sterven de planten weer af. In woestijnen bieden oasen soms omstandigheden waar ook mensen kunnen leven. Een oase is een plek in de woestijn, waar toegang tot water is.

Een stereotiep beeld van een woestijn is dat het een uitgestrekte kale vlakte met zandduinen en een zeer hoge temperatuur is. Dit geldt echter voor slechts een klein deel van de woestijngebieden op aarde. Er zijn ook woestijnen in de gematigde en de polaire zones.

Voorbeelden van woestijnen zijn de Sahara, de Gobi, de Kalahari, de Namibwoestijn, de Negev, de Grote Arabische Woestijn, deAtacama, de duinen bij Merzouga, de ijswoestijn Eismitte en het centrale gedeelte van Antarctica.